Joel en Ethan Coen hebben een filmografie opgebouwd die net zo eigenzinnig is als hun reputatie. Of het nu gaat om een kettingbotsing van misverstanden, een absurde misdaad of een verstilde existentiële nachtmerrie: bij de Coens weet je nooit precies wat je krijgt — behalve dan briljante dialogen, excentrieke personages en die typische mix van zwartgallige humor en morele chaos. Hieronder: tien keer Coen-magie op z’n best.

10. A Serious Man (2009)

De meest ondergewaardeerde Coen? Misschien wel. A Serious Man volgt een Joodse natuurkundedocent die door een lawine aan persoonlijke ellende wordt overspoeld. Een soort bijbelse beproeving, maar dan met rabbijnen, quantummechanica en ongemakkelijk veel stiltes. Zwartgalliger dan dit wordt het niet — en tegelijk wonderlijk grappig.

9. The Man Who Wasn’t There (2001)

In perfecte zwart-wit gefilmd noir-verhaal over een kapper die zichzelf in de nesten werkt door simpelweg… niets te doen. Billy Bob Thornton speelt de rol als een wandelend vacuüm — leeg, afstandelijk, en daardoor fascinerend. Droog, duister en doordrenkt met filosofische ondertonen.

8. Miller’s Crossing (1990)

Een gangsterepos zoals alleen de Coens het kunnen maken: stijlvol, bloederig en vol dubbele agenda’s. Tom Reagan (Gabriel Byrne) laveert tussen loyaliteiten, in een stad waar iedereen een geheim wapen lijkt te dragen. Visueel overdonderend en thematisch complex — een absolute publieksfavoriet onder Coen-fans.

7. Blood Simple (1984)

Hun debuut, en meteen een mokerslag. Alles wat de Coens later zouden perfectioneren — paranoia, bloed, en een draaikolk van verkeerde keuzes — zit hier al in. Een Texaanse thriller over moord, jaloezie en totale communicatiestoornissen. Rauw, intens en vakkundig geregisseerd voor een eerste film.

6. Barton Fink (1991)

Een script dat stinkt naar zweet, rottende ambitie en existentiële writer’s block. Barton Fink is een nachtmerrie over een toneelschrijver die naar Hollywood komt en daar langzaam zijn verstand verliest. John Turturro is geweldig, maar John Goodman steelt de show. Vreemd? Ja. Fascinerend? Absoluut.

5. O Brother, Where Art Thou? (2000)

Een bluegrass-epos over drie ontsnapte gevangenen in het zuiden van de VS, losjes gebaseerd op Homerus’ Odyssee. Klinkt absurd? Welkom bij de Coens. George Clooney zingt (soort van), er is een cycloop, een doofpot en een country-hit. Lichtvoetig én bijtend.

4. Raising Arizona (1987)

Vergeet alles wat je denkt te weten over Nicolas Cage: hier is hij op z’n charmantst. Samen met Holly Hunter vormt hij een kinderloos stel dat besluit dan maar een baby te stelen. Wat volgt is chaos, humor, absurde achtervolgingen en verrassend veel hart.

3. The Big Lebowski (1998)

De Dude. De bowlingbaan. De nihilisten. De tapijtvlek. Deze film is inmiddels een religie, compleet met jaarlijkse conventies. Wat ooit flopte in de bioscoop groeide uit tot een monument van absurde humor, onnavolgbare dialogen en eindeloos citeren. Lebowski is geen film, het is een levensstijl.

2. Fargo (1996)

“Oh ya, you betcha!” Fargo is een zwartgallige misdaadkomedie die balanceert op het randje van tragedie. Frances McDormand schittert als de hoogzwangere politiechef Marge in een verhaal vol domme criminelen, bevroren lichamen en een verwrongen gevoel voor rechtvaardigheid. Meesterwerk. Volkomen uniek.

1. No Country for Old Men (2007)

De Coens op hun grimmigst. Geen muziek, geen verlossing. Slechts de echo van keuzes, toeval en de onstuitbare Anton Chigurh (Javier Bardem) met z’n luchtpistool. Adaptatie van Cormac McCarthy’s roman, maar 100% Coen in toon en moraal. Won de Oscar voor Beste Film en dat is dik verdiend.

Tot slot

De broertjes Coen zijn misschien eigenzinnig, maar nooit saai. Ze nemen risico’s, spelen met genre en sleuren hun personages — en hun publiek — mee in een draaikolk van absurditeit, geweld en ironie. Wie één film van hen heeft gezien, herkent voortaan hun handtekening in alles. En wie deze lijst uitkijkt… is officieel Coen-verslaafd.