Las Vegas is meer dan casino’s, neon verlichting en showgirls.  Het is een stad die zichzelf elke avond opnieuw uitvindt, een plek waar geluk en ondergang in dezelfde cocktail worden geschud.

Filmmakers gebruiken de Strip als spiegel: glamour aan de voorkant, kille realiteit achter de coulissen. In deze selectie van tien titels zie je Vegas in volle breedte. Elke titel vangt een ander facet van de woestijnoase en samen vormen ze een mozaïek van verleiding, winst, verlies en die ene vraag die iedereen er stelt: probeer je het nog een keer, of weet je wanneer je moet wegstappen.

1. Casino (1995)

Martin Scorsese toont Vegas als een geoliede machine die draait op geld, macht en paranoia. Ace Rothstein runt het casino als een chirurg, Nicky Santoro bewaakt de orde met geweld, en Ginger vormt de verleidelijke kern waar alles om draait. Je ziet de goudglans, maar voelt de prijs die ervoor wordt betaald.

De montage swingt, de voice-overs snijden door de rook en elke dollyshot over de vloer vertelt een verhaal over controle die langzaam wegglijdt. Casino is geen ansichtkaart maar een anatomische les van een tijdperk waarin de maffia en het huis elkaar nodig hadden en elkaar tegelijk vreesden.

2. Ocean’s Eleven (2001)

Steven Soderbergh serveert een heist als champagne. Danny Ocean zet een plan op dat even elegant als onmogelijk lijkt, en precies dat maakt het filmisch zo bevredigend. De casino’s zijn schaakstukken, de vloer een toneel waar timing belangrijker is dan brute kracht. Las Vegas oogt glamoureus als het online casino CasinoSky maar onder die glans zit strakke discipline.

De cast speelt met ritme en onderkoelde humor, terwijl de score alles aan elkaar niet. Ocean’s Eleven geeft je even het gevoel dat je slimmer bent dan de beveiliging en dat stijl een strategie is die echt kan werken.

3. The Hangover (2009)

Een vrijgezellenavond verandert in een speurtocht naar jezelf en naar een vermiste bruidegom. De grap is niet alleen de tijger in de badkamer of de baby in de kast, maar de manier waarop Vegas als verdwijntruc werkt. Iedereen wil iets vergeten en de stad helpt daar enthousiast bij.

De film tikt het ritme van een thriller aan, maar houdt het hart van een screwballcomedy. Elke ontdekking is grappig en pijnlijk tegelijk, omdat je weet dat deze stad je met liefde een verhaal geeft dat je niet aan je schoonfamilie kunt vertellen. Katerhumor met een herkenbare nasmaak van te weinig slaap en te veel bravoure.

4. Leaving Las Vegas (1995)

De antimythe van Vegas. In plaats van jackpotgeluk volgt de film een alcoholist die de stad kiest om zichzelf langzaam uit te doven. Hij ontmoet een escort die even beschadigd als teder is. Samen vinden ze geen redding, wel eerlijkheid. De neon blijft flikkeren, maar de camera luistert naar fluistergesprekken die zachter zijn dan elke show in een resort.

Dit is Vegas als decor voor een keuze die niets met winnen te maken heeft. Het resultaat is rauw, intiem en verrassend liefdevol, precies omdat de film het melodrama ontwijkt. Soms is waardigheid het enige wat er te winnen valt.

5. Fear and Loathing in Las Vegas (1998)

Terry Gilliam verfilmt Hunter S. Thompson als een hallucinatie die overkookt. Vegas wordt een kermis van patronen, geluiden en paranoïde gedachten. Hotelvloerkleden lijken te ademen, buffetten veranderen in droomtafels en de Strip is een koortsige snelweg.

Het is satire en reisverslag tegelijk. De stad staat symbool voor een Amerika dat op zoek is naar de American Dream en onderweg verdwaalt in eigen overdaad. De film is niet bedoeld om kalm te consumeren, maar om je in te laten zakken als in een jacuzzi die net iets te heet staat. Wie doorademt, ziet een messcherpe cultuurkritiek achter de wolken rook.

6. Showgirls (1995)

Paul Verhoeven toont een stad waar ambitie de  taal is die gesproken wordt. Nomi wil omhoog en Vegas heeft daar een prijskaartje bij. De choreografie is scherp, de backstagepolitiek is giftig en het podium glanst feller dan iemands toekomstperspectief.

De film is schaamteloos, maar ook slim in hoe het macht en verlangen verstrengelt. Je kunt Showgirls lezen als camp, als satire of als melodrama. In alle gevallen blijft Vegas de ultieme verleidster die je laat geloven dat nog één nummer je doorbraak wordt. Passie als brandstof en jaloezie als bijwerking. Het is onmogelijk om niet te blijven kijken.

7. Viva Las Vegas (1964)

Hier is de stad een jukebox die nooit stopt. Elvis en Ann-Margret laten Vegas dansen en zingen, met racen als glimmende motor. Alles is zonnig en vrolijk, de camera glijdt langs zwembaden, showzalen en garages die aanvoelen als repetitieruimtes voor de liefde.

De film is licht, maar niet leeg. Hij vat de belofte van Vegas samen zoals toeristen die graag zien. Een plek waar je besluit dat het geluk vandaag jouw kant op kan vallen. Een oudere titel in deze lijst, maar nog steeds een perfecte reminder dat Vegas ook pure fun kan zijn, zonder cynische ondertoon.

8. Rain Man (1988)

De roadmovie eindigt in Las Vegas, waar kaarten tellen en emoties niet te managen zijn. De blackjack-sequenties zijn iconisch, maar het gaat vooral om twee broers die elkaar opnieuw leren kennen. Vegas is hier geen valkuil maar een laboratorium. Kansberekening werkt, emotionele berekening niet. De helderheid van de casinovloer, met zijn ritme van chips en kaarten, contrasteert prachtig met de rommelige realiteit van familie.

Het is een zachte film in een harde omgeving en juist daarom blijven de scènes op de vloer plakken in het collectieve geheugen. Je hoort nog het geschuifel van fiches als de lichten uitgaan.

9. The Cooler (2003)

In een stad die leeft van kans, bestaat ook het bijgeloof. The Cooler gebruikt het oude Vegas als decor, vol rokerige tapijten, amberkleurig licht en managers die geloven dat ongeluk te sturen is. Een man met pech wordt ingezet om hot streaks te temperen, tot liefde de statistiek saboteert.

De film is een romantische noir die laat zien hoe dun de grens is tussen systeem en magie. Het tempo is bedachtzaam, de sfeer melancholisch en de finale emotioneel zuiver. Je proeft een Vegas van voor de megacomplexen, een wereld van kleinschalige trucs en grote dromen die net niet uitkomen.

10. Last Vegas (2013)

Vier jeugdvrienden vieren een late vrijgezellenavond en ontdekken dat de stad ook ruimte heeft voor vriendschap die niet op snelheid of volume draait. De grappen zijn vriendelijk, de melancholie mild en de stad voelt als een speelplaats waar waardigheid en plezier elkaar niet hoeven uit te sluiten.

Last Vegas is geen satire en ook geen bijtend portret. Het is een feelgoodfilm die laat zien dat je in Vegas niet per se jezelf hoeft te verliezen om een goede tijd te hebben. Soms is het genoeg om samen nog één keer op te staan, een pak aan te trekken en het leven een toost te geven.


Las Vegas is een paradox in neon. De stad verkoopt controle in de vorm van kansspelen en verkoopt vrijheid in de vorm van shows en suites. Deze films tonen hoe die beloftes botsen of samenvallen. Soms win je alles, soms alleen inzicht, soms niets. Toch blijft de aantrekkingskracht groot. Misschien omdat je er even een andere versie van jezelf kunt zijn. Of omdat de lichten beloven dat het morgen opnieuw begint. In Vegas is elk verhaal mogelijk, en precies daarom blijft het een onuitputtelijke filmstad.